Over hoe kwetsbaar we zijn.      En hoe ondoorgrondelijk ook.

17-05-2017

"You'll never walk alone." Hoe vaak zou dit lied deze week hebben geklonken in feestend Rotterdam? Maar van die tekst klopt natuurlijk helemaal niets. Per saldo klungelt ieder mens maar wat af in zijn eentje. En maakt hij voor de ander vaak onbegrijpelijke keuzes. Gisteravond klonk hiervoor een rechtvaardiging: "Alle gedrag van de mens is irrationeel, maar dat kan ook niet anders: zijn universum is ook niet rationeel."

Het zijn woorden van de Amerikaanse schrijver en Nobelprijswinnaar William Faulkner. Ze meanderden door de poëtische film 'How to meet a mermaid' van Coco Schrijber, een schrijnend document over de kwetsbare mens en de machtige zee. Aanleiding voor de film was een bericht waarin Coco las dat jaarlijks zo'n honderd mensen verdwijnen van cruiseschepen. Zelfmoord? Opzet? Ongeluk? De filmmaakster dook in de onopgeloste vermissing van Rebecca Coriam, die op zo'n groot plezierschip werkte maar na een verwarrende avond nooit meer werd teruggezien.

Onvermijdelijk kwam Coco al filmend uit bij de vermissing van haar eigen broer Lex, die tijdens een duikvakantie in Egypte voor altijd verdween.

Het werd een film over de eenzame ironie van het bestaan. Neem bijvoorbeeld het gesprek dat Schrijber had met een goede vriend van haar broer. "Nee, ik dacht niet na over het ongelukkig zijn van Lex", zegt hij. "Had je hem kunnen tegenhouden", wil Coco weten. "Misschien wel." Of hij Lex mist? "Nee, gek genoeg niet." Lex' psychiater klinkt ook pijnlijk praktisch. "Als iemand niet wil praten, dan houdt het voor mij ook op."

In een gesprek met de VPRO-gids zei Coco Schrijber over onze samenleving: "Mensen zijn blind. Zolang je niet met bloedende polsen op de bank ligt, komt het niet bij de ander binnen." Ze vertelde hierin ook dat sommige vrienden boos waren geweest 'dat Lex hun vakantie had verpest'.

"Veel in een mensenleven is komedie, en soms is moeilijk te zeggen waar de komedie stopt en de tragedie begint", hoorden we Faulkner filosoferen.

Het werd er niet vrolijker op toen Schrijber aan de Mexicaanse kust een watersportinstructeur volgde. Deze Miguel was van plan om op een surfboard via de gevaarlijke oceaan illegaal de VS te bereiken. Werkend en wonend in een wereld die andere mensen als paradijselijk omschrijven - strand, palmbomen, zon, zee - was Miguel tot het inzicht gekomen dat je ook daar depressief en ongelukkig kan zijn. "Het beste is om te vechten voor je dromen", was zijn motto. Dus wilde hij weg. Rationeel? Moeilijk te zeggen, gezien zijn prachtige vrouw en het pasgeboren zoontje die hij ging achterlaten.

In haar film zoekt Schrijber de confrontatie met zichzelf door voor het eerst in haar leven te gaan duiken. Precies op die plek in zee die haar broer heeft gekozen om in te verdwijnen. Ze maakte er een fantasievolle slotscène van, vol sprookjesachtige onderwaterfiguren beplakt met alles wat je op het koraal kan zien groeien. Of op een gezonken wrak.

Weer bovenwater gekomen vertelt de verbijsterde filmmaakster hoe zeer ze haar broer opeens mist. En dat ze onderwater vooral lette op hoe de zonnestralen zich door het water boorden. "Het licht maakt het daar mooi, niet het donker."

En onze tranen zijn zo zout als de zee.


     <<<later                                                                              eerder>>>