Vallen voor de Gouden Koets

17-06-2021

Om een emotionele connectie te maken met een medemens moet je hem of haar vier minuten lang rustig in de ogen kijken, zeggen ze. Bij het smeden van een gevoelsband met de Gouden Koets werkt het net zo, ontdekte ik woensdag. Al na een paar minuten staren naar de NOS-documentaire over de restauratie van het vorstelijke vehikel hoorde ik mezelf verzuchten: wat ben je eigenlijk mooi, koetsje.

Natuurlijk, in de coulissen van NOS De Gouden Koets stond de gevoelige kwestie de hele tijd te trappelen van ongeduld. Wanneer mag ik? Wanneer komt de polemiek aan bod, over dat zijpaneel vol overzeese rijksgenoten die hun rijkdommen aanbieden aan de witte Nederlandse maagd, het symbool van een zogenaamd deugdzaam gemenebest? Is de koets rijp voor het museum of mag hij na vijf jaar herstelwerk weer de straat op?

De kwestie moest lang op zijn nagels bijten. Want afgezien van een actievoerder die meteen aan het begin van de docu stelde dat we niet meer moeten pronken 'met die afschuwelijke periode', werd de Gouden Koets vervolgens vooral neergezet als kostbaar historisch erfgoed.

En wat werd hij prachtig door al die aandacht. Bedaarde vakmensen leidden onze blik naar iedere vierkante centimeter van dit geschenk der Amsterdamse bevolking aan koningin Wilhelmina in 1898. Over elk onderdeel viel een verhaal te vertellen, een techniek te omschrijven. Het borduurwerk, het verguldsel, het houtsnijwerk. We zagen een smid met verstand van wielen. We reisden af naar Zuid-Duitsland waar een vuurvergulder nog werkt op de ouderwetse manier, met giftig kwik.

We zagen zelfs beelden uit Nepal, waar weefsters een nieuw kleedje maakten voor op de vloer van de koets. Van het originele tapijtje is de tekening helemaal vervaagd. Bijzonder, dacht ik. Hoeveel uur hebben vorstelijke voeten nu helemaal op dat kleed gerust, tijdens die korte ritjes woonwerkverkeer tussen paleis en ridderzaal? Maar misschien wordt er meer nerveuzig geschuifeld met de koninklijke onderdanen dan we denken. En wellicht soms gestampvoet.

Volgens ingewijden heeft de restauratie van de Gouden Koets onze koning - hij betaalt dit uit eigen zak - 1,2 miljoen euro gekost. Gaandeweg de film dacht ik: een koopje. Want hier is gewerkt door de crème de la crème. En ik begreep de professionele trots van gouddraadkunstenares Ulrike Müllners, toen ze zei: "Ik borduur voor een ríjdende koets. Anders had ik het niet gedaan. Een koets die naar een museum gaat, daar ga je niet meer aan rommelen, die neem je zoals hij is."

Voorlopig staat de opgeknapte koets wel in een museum, het Amsterdam Museum, tot eind februari. De koning zelf beslist of de Gouden Koets daarna weer in beeld komt op Prinsjesdag.

Op de valreep kwam dan de kwestie nog aan bod, eventjes. Vooral bij monde van Kathleen Ferrier. Zij strijdt als voorzitter van de Nederlandse Unesco-commissie voor een inclusievere samenleving en lijkt hierbij voor de koets een blijvende openbare rol te zien. "Je kan wel doen of dingen niet zijn gebeurd", zei ze, "maar het gaat erom je oordeel en de manier waarop je naar het verleden kijkt te veranderen. En daar kan die koets met alle verhalen die de koets vertelt een geweldige bijdrage aan leveren".

De koning heeft vast meegeluisterd. En in de verte hoorde ik de koets weer ratelen over de kinderkopjes. 

<<<Opstandelingen                                                               Frank Snoeks>>>